Al abonnee? Activeer hier uw premium account

“Het draait niet meer om feiten, maar om emotie in de pootgoedsector”

december 2019


Globalisatie, wereldwijde economische, politieke en culturele integratie, zijn volgens Gerard Backx, CEO van HZPC, ontwikkelingen die momenteel bij veel mensen weerstand oproepen. Dat unheimische gevoel schept volgens hem ruimte voor populisten. “Het draait niet om feiten, maar om emotie”, signaleert de CEO. Tijdens de afgelopen rassen­dagen deelde de HZPC-topman zijn visie op pootgoedteelt, -handel en moderne kweektechnieken met telers, klanten en genodigden.

De toestand in de wereld, door mr. G.B.J. Hiltermann, was in de vorige eeuw in de naoorlogse jaren een veel beluisterde radiocolumn op de zondagmiddag. Hierin beschouwde de commentator in vaak prowesterse stellingnames de wereld­problematiek en -politiek. De speech die HZPC-CEO ir. G.F.J. Backx tijdens de onlangs gehouden rassendagen voor telers, klanten en genodigden afstak zou daar mooi in passen, maar dan met de titel: De toestand in de aardappelwereld. “De wereld verandert sterk, zo ook onze wereld. Veel veranderingen hierin hebben impact op de landbouw en specifiek de pootgoedsector”, zo begint hij zijn rede. Als het om de toestand van dit moment gaat speelt Amerika volgens Backx daarin een overheersende rol. Ongeveer zestig jaar geleden is de World Trade Organisation (WTO) opgericht. Een samenwerkingsverband van 164 landen om gezamenlijk vrije handel in de wereld mogelijk te maken. “Dat heeft geleid tot globalisering en heeft de wereldeconomie veel gebracht”, stelt de CEO. “Het belangrijkste streven hierin is om handelsbarrières te slechten. Dat is ook voor de aardappelsector vrijwel dagelijkse kost. Omgaan met importtarieven, fytosanitaire afspraken, bescherming van intellectueel eigendom en ga zo maar door. Het basisprincipe bij al die onderhandelingen is The Most Favorite Nation Clause. Dit houdt in dat je ieder land handelstarieven oplegt onder de meest gunstige condities.”

America First

Maar sinds een paar jaar is er Trump “en die houdt niet van dit soort afspraken”, laat de CEO onomwonden weten. “Bij hem is het America First en niet Amerika als één van de 164.” Wat hij met deze houding bereikt? Afbraak van de WTO. “Trump wil het liefst alleen bilaterale overeenkomsten sluiten, simpelweg omdat de zaken voor Amerika dan veel eenvoudiger stuurbaar zijn.” Laat het duidelijk zijn, zo vervolgt Backx, “ik voer geen betoog tegen Trump. Hij is een product van het toegenomen populisme in de wereld, alleen heeft het wel gevolgen voor ons allemaal, ook in de aardappelsector”, houdt hij zijn toehoorders voor. Globalisatie, wereldwijde economische, politieke en culturele integratie, is een ontwikkeling die volgens Backx momenteel bij veel mensen weerstand oproept. Dat unheimische gevoel schept volgens hem ruimte voor populisten. “Het draait daarbij niet om feiten, maar om emotie”, signaleert de CEO. Hij legt uit hoe HZPC vandaag de dag met deze nieuwe politieke houding van de Amerikanen, lees Trump, omgaat. Amerika eist van bedrijven en deelnemingen aan ondernemingen die in de Verenigde Staten gevestigd zijn met welke landen ze wel of geen zaken mogen doen. Dan treedt hij in detail. “Wij als HZPC hebben mensen in de VS, maar bewust niet een eigen vestiging. Het zijn allemaal zzp’ers, zodat we niet direct vastzitten aan de regels van Amerika. De banken, met vestigingen in de VS, moeten zich aan de Amerikaanse regels houden. Als HZPC lenen we veel bij ING en de Deutsche Bank. We hebben hard moeten praten om geen verbod te krijgen op handel naar landen waar de Amerikanen geen zaken mee willen doen. Die landen zijn onder andere Cuba, Syrië, Irak, Soedan, Iran enzovoorts. Hier zetten we een belangrijk deel van ons pootgoed af. Veel van onze concurrenten zijn daar inmiddels mee gestopt. Wij gaan door, maar het vergt veel werk en de risico’s zijn groot. lNG en Rabobank willen al geen geld meer ontvangen uit deze landen. Pas nadat we dat flink mengen met geld uit andere landen, mag het ineens wel.” Backx beschrijft deze houding als hypocriet. Maar, zo voegt hij er direct aan toe, “laten we het maar accepteren, anders moet u allemaal vertrekken bij deze banken. Ik weet dat bijvoorbeeld Rabobank nu begonnen is telers vragen te stellen over leveringen aan Syrië. Bedenk daarbij dat dit niet het gevolg is van Nederlandse en Europese politiek of VN-sancties, maar puur het gevolg van Amerikaans beleid.”

Nieuwe kweektechnieken noodzakelijk

En wat gebeurt er vervolgens in Europa? “Europa neemt maatregelen zonder te willen kijken wat er om ons heen en daarbuiten gebeurt. Hier schaffen de politici middelen af, terwijl we tegelijkertijd producten importeren die wel met dergelijke middelen mogen worden geproduceerd”, geeft Backx als voorbeeld. Daarnaast laat Europa geen nieuwe veredelingstechnieken zoals CRISPR-Cas toe, terwijl de rest van de wereld hier wel mee aan de slag gaat. Hoe gaat Europa straks al deze verschillende productstromen uit elkaar houden?, vraagt de CEO zich hardop af. “Ik geef hiermee slechts een voorbeeld van hoe politici alleen naar de interne markt kijken en niet wat daarbuiten gebeurt. Waarom?, zult u zeggen. Het antwoord is simpel, die werkwijze is voor politici veel gemakkelijker te verkopen. Als HZPC zien we CRISPR-Cas als een technologie waarmee je heel doelgericht veranderingen in het genoom kunt bewerkstelligen en daarmee eigenschappen kunt veranderen. Deze manier van specifieke mutaties aanbrengen is in Europa niet toegestaan. Als aardappelkwekers hebben we zo’n techniek nodig om de genetica sterk te verbeteren. Andere gewassen als bijvoorbeeld de tomaat hebben deze gene-editing technieken niet nodig om toch stappen voorwaarts te blijven maken. Dat geldt ook voor veredelaars van suikerbieten. Deze realiseren nu al 2 procent opbrengststijging per jaar. Bij aardappelen realiseren we niet eens 0,1 procent per jaar. Het verbaast met dat aan een heel groot gewas als aardappel, wereldwijd telen boeren 19 miljoen hectare, zo weinig aan onderzoek wordt gedaan. Ik schat in dat alle aardappelveredelaars tezamen 25 miljoen euro aan onderzoek besteden. De suikerbietenveredelaars hebben voor hun 6 miljoen hectare vijfmaal zoveel budget. Wij als HZPC kiezen er bewust voor in nieuwe technieken als CRISPR-Cas te investeren. Rassen die we op ons kweekbedrijf met deze techniek ontwikkelen kunnen we niet in Europa telen, maar buiten de EU is nog 17,5 miljoen hectare aardappelen waar we wel rassen met deze techniek kunnen verhandelen. Vandaar dat we de ontwikkeling van deze rassen in Canada gaan oppakken.” Los van de nieuwe kweektechnieken ziet de CEO dat de waarde van de onderneming voornamelijk uit de veredeling komt. Hij vertelt dat het veredelingsbudget de laatste jaren sterk is verhoogd. “Van 2 miljoen euro per jaar 15 jaar geleden naar 10 miljoen per jaar nu. Een verhoging van het budget was noodzakelijk, omdat een veredelingsprogramma van een paar miljoen echt te klein is. Daarmee kun je rassen selecteren, maar je kunt geen onderzoek doen. We hebben de selectieomvang van onze rassen de laatste jaren niet echt verhoogd. Wel hebben we een grote toolbox gemaakt, waardoor we veel gerichter en efficiënter kunnen selecteren.” In vergelijking met de concurrentie loopt HZPC hierin voor, aldus Backx. Bij de toelating van nieuwe rassen ziet hij een verandering in het EU-beleid. Nu wordt een ras volgens hem nog beoordeeld op landbouwkundige waarden. “De vraag van de EU is of die nog relevant zijn. Voor de beleidsmakers in Brussel zijn de milieuwaarden veel belangrijker. Dus het voorstel is om alleen rassen toe te laten die een hoge milieuwaarde hebben, ongeacht de landbouwkundige waarden”, wat de CEO geen gewenste ontwikkeling vindt.

Aandacht voor voedselkwaliteit

“We hebben een grote toolbox gemaakt, waardoor we veel gerichter en efficiënter kunnen selecteren”, vertelt Gerard Backx.

Een andere ontwikkeling die Backx signaleert is die van aandacht voor voedselkwaliteit en producten van dichtbij. “De bevolking wil aandacht voor eigen welzijn en niet meer de verantwoordelijkheid nemen voor de productie van voedsel voor anderen in de wereld. De roep om kringlooplandbouw, waarin strikt genomen geen ruimte is voor export, is daar een voorbeeld van.” Als topman van een internationaal opererende onderneming ziet hij deze ontwikkeling uiteraard niet zitten. Het kan toch en, en?, meent hij. “Politici, vooral populisten, voeden de mening dat we alleen voor onszelf moeten produceren.” De stikstofdiscussie lijkt volgens de CEO alleen te draaien om de vraag: “waarom moeten we in Nederland zoveel produceren?” Met als direct antwoord, “we kunnen wel met minder boeren toe”. Dat er nog miljoenen mensen in de wereld zijn die honger hebben staat volgens Backx niet op de agenda. “Het feit dat Nederland samen met twee andere landen in de wereld de hoogste voedselzekerheid tegen de laagste voedselprijzen produceert, zorgt ervoor dat mensen de urgentie niet voelen voor hogere producties”, weet Backx. “Meer betalen is al helemaal niet aan de orde. De voedselveiligheid moet omhoog en daarom willen consumenten dat met minder middelen wordt gewerkt. Dat is op zich begrijpelijk en een taak voor onze sector. Echter, de snelheid waarmee dit wordt ingevoerd en welke middelen wel en niet mogen, is niet meer een technische of economische, maar een emotionele discussie.” Volgens de topman van HZPC is de brede politiek, nationaal en regionaal, hier eveneens schuldig aan. “De onvrede bij de boeren ontplofte rond de stikstofdiscussie. Maar het is in feite een uiting van de onvrede over zwalkend beleid”, meent hij stellig. “Een agrarisch ondernemer maakt beleid en investeert voor vele jaren. Wanneer de politiek geen robuust beleid voert kom je in de knel. Begrijpelijk. Hetzelfde zien we in de zorg en bij leraren. Logisch dat er dan een opstand volgt.”

Voldoende lichtpunten

Toch zal de agrarische wereld voorlopig nog niet instorten, verwacht Backx. Er zijn volgens hem nog voldoende lichtpunten. “De mensen hebben voedsel nodig, er is en blijft voedsel als aardappelen nodig. De vraag die we onszelf moeten stellen, is: wat moeten we doen om ons staande te houden? Ik wil in willekeurige volgorde een paar constateringen benoemen. Wanneer ik met mensen uit de brede agrarische sector praat, dan maken maar weinigen, de pootgoedtelers zelf uitgezonderd, zich druk om de pootgoedteelt. Dat is ook begrijpelijk. Marc Calon, voorzitter van LTO-Nederland zegt bijvoorbeeld, ik citeer, ‘jullie hebben de zaken goed geregeld in die keten, er wordt goed geld verdiend.’ En laten we eerlijk zijn, de pootgoedteelt heeft over het algemeen sinds 2006 alleen maar goede en heel goede jaren gehad. Dus het argument dat het slecht gaat in de sector hebben we niet en daarom zullen politici niet te veel aandacht aan de pootgoedteelt besteden.” Een andere ontwikkeling die volgens Backx de agrarische kracht wel ondermijnt is de afname van de gehele agrarische populatie. “Momenteel zijn er veel meer mensen actief in allerlei natuurverenigingen dan in de landbouw. We zijn tot nog niet zo lang geleden altijd gewend geweest dat er in de landbouw goed overleg mogelijk was. Landbouw was altijd sterk vertegenwoordigd in de politiek, zowel lokaal als tot in Brussel en alle lagen daartussen. Dat is aan het verdwijnen”, constateert de CEO. Ondanks dat volgens hem de Europese landbouw- en coöperatievereniging Copa Cogeca in Brussel nog steeds een heel sterke club is, zijn ze volgens Backx niet erg actief voor aardappelen. En dat betreurt hij. “Europees is aardappel niet zo’n groot product en er is weinig Europees geld mee gemoeid, maar er worden wel veel besluiten genomen die de aardappelsector raken. Ik denk dat de hele discussie over wat nu quarantaineziekten en RNQP (Regulated Non Quarantaine Pests, red.) zijn. Het had heel anders kunnen lopen wanneer Copa Cogeca zich hier hard voor had gemaakt”, meent hij.

Snelle afbouw gewasbeschermingsmiddelen

Wat Backx zeer heeft verrast, is de snelle afbouw van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Hiermee worden volgens hem een aantal ziekten in de aardappelteelt een enorm probleem. Neem bijvoorbeeld virusresistentie. “Tot voor kort was dit een minder belangrijke eigenschap welke we goed teelttechnisch konden managen. Maar sinds de afname van de gewasbeschermingsmiddelen besteden we ook als HZPC hier meer aandacht aan”, zo beschrijft de CEO. “Achteraf hadden we hier een jaar of tien geleden al meer aan moeten gaan werken, maar wie kon toen inzien dat de afbouw van middelen zo snel ging? Virus was immers te beheersen en als onze afnemers problemen kregen met virus na een paar keer vermeerderen, dan wilden we graag dat ze nieuw pootgoed gingen kopen.” Verder maakt Backx zich ook zorgen om de bestrijding van Phythophthora. “Er zijn geen houdbare absolute resistenties. Deze ziekte muteert sneller dan een veredelaar kan bijhouden. We kunnen deze ziekte alleen goed pareren als we dubbele resistenties inbouwen. Dat is door klassieke veredeling, zoals we dat nu doen, heel lastig.” Met hybride veredeling is dit volgens hem wel te realiseren en dat is wat HZPC ook doet. “Met technieken als CRISPR-Cas zou het een ‘fluitje van een cent zijn’, alleen dat mag niet van Europa. We blijven ook in Europa flink aandacht besteden aan Phytophthora. We willen de keren dat een teler met de spuitkar het land op moet echt verminderen. Maar dat is niet eenvoudig als we niet alle veredelingsmethoden mogen gebruiken.”

Virusnormen iets laten vieren

Over het verdwijnen van gewasbeschermingsmiddelen kan Backx niet anders concluderen dan dat de teelt lastiger zal worden. Dat geldt volgens hem voor heel Europa. Het zal volgens Backx het risico in de teeIt verhogen. In het verlengde daarvan zal de pootgoedsector zich volgens hem af moeten afvragen of we de virusnormen moeten houden zoals die er nu zijn. “Is virus wel zo’n probleem voor de consumptieteelt?, vraagt hij zich af. “Zouden we die virusexportnorm niet iets kunnen laten vieren? Om een antwoord op deze vraag te krijgen is in de pootgoedsector inmiddels een brede discussie gestart”, laat de CEO weten.

Hybride aardappel komend decennium verwacht

En dan gaat Backx in zijn wereldbeschouwing nog in op de aardappelveredeling met hybride aardappelen, waar HZPC naast ondernemingen als Solynta, Bejo zaden en KWS-Potato hard aan werkt. Volgens hem zijn in het eigen kweekwerk momenteel alle technische barrières inmiddels overwonnen. Wel is het naar zijn mening nog noodzakelijk om te kijken of het allemaal economisch goed rendabel te maken is. “We moeten het nog opschalen en verbeteren. Er is echter geen reden te noemen waarom dat niet zou kunnen. Zodra we hybride rassen hebben kunnen we veel sneller veel betere rassen kweken. Dat gebeurt niet over een paar jaar, maar wel in het komende decennium. Deze hybride aardappelen moeten gewoon vermeerderd worden. Dat zijn dan nog geen aardappelen uit zaad. Dat is een heel ander traject.” De concurrentie koppelt volgens de CEO deze twee zaken altijd aan, omdat zij geen pootgoed-business hebben. “Voor ons is aardappelzaad slechts een middel om de rassen naar landen te brengen waar we nu, vanwege fytosanitaire, logistieke of politieke belemmeringen, geen pootgoed kunnen verkopen. Hybride aardappelen zijn in onze ogen dus geen bedreiging voor de pootgoedteelt.

Vertrouwen in het NAK-label houden

Een andere wereldzaak die Backx onder de aandacht brengt is het belang van samenwerking tussen teelt en organisaties. “Ik begrijp heel goed dat vele telers voor een paar handelshuizen produceren. Dat is mooi, want dan kunnen we direct vergelijken of onze service, manier van werken, betaling, planning, enzovoorts, beter is dan bij anderen of niet. We moeten het fundament goed in de gaten houden. Dat is sterk gebaseerd op onderling vertrouwen.” En het kan volgens Backx niet anders dan dat dit ook geldt voor de kwaliteit van het NAK-label. “Wanneer telers denken dat ze door creativiteit net wat meer kunnen ontvangen, maar het niet zo nauw nemen met dat vertrouwen, dan breken we dit kaartenhuis heel erg snel af. Daarvoor is het nodig dat we ons eigen nest schoon houden en opletten wat we zelf doen en wat er om ons heen gebeurt. Dat is ook een taak van HZPC, maar dat is bovenal een taak van de telers onderling. En ik maak me veel zorgen over de uitvoering van deze taak.” Backx doelt dan vooral op het individualisme van sommige pootgoedtelers die volgens hem te veel de overhand gaat nemen boven het wij-gevoel. “Laten we voorkomen dat een aantal telers zich loszingen van de rest.”

Publieke opinie bepalend

In de afronding van zijn wereldbeschouwing in de pootgoedsector staat Backx nog even stil bij het gewasbeschermingsmiddelenbeleid van de overheden. “Het is bijzonder dat we zeven jaar lang een discussie hebben gevoerd over de afschaf van neonicotinoïden. Wetenschappelijke rapporten van de EFSA steunden dit product, maar de publieke opinie ging er niet in mee. De bijen gaan ervan dood en dan is de discussie alleen nog: ‘we willen het niet meer!’. Middelen waar nu een streep door wordt gezet, krijgen niet zoveel discussietijd meer. De discussie over Reglone duurde slechts drie jaar, met CIPC ging het nog sneller, en zo kan ik doorgaan. Het wordt lastiger om zonder deze middelen te ondernemen. Maar we moeten er ook vertrouwen in hebben dat de wereld niet instort. Er zullen ook weer alternatieven gaan ontstaan. Voor bepaalde zaken zijn er al alternatieven, maar die waren economisch niet aantrekkelijk. Dat kunnen ze nu wel worden. De gewasbeschermingsmiddelenindustrie werkt hier duidelijk aan en dat moeten we koesteren. Uiteraard heeft dat tijd nodig. Kortom, er is heel veel werk aan de winkel.” ●

Evenementen

©2015 - 2024 Aardappelwereld | Ontwerp en realisatie COMMPRO